donderdag 6 januari 2011

Minder straf voor bolletjesslikkers

In de Spaanse gevangenissen verblijven tientallen drugskoeriers van Nederlandse en Antilliaanse afkomst, ook wel bolletjesslikkers genaamd. De straffen voor de drugskoerier varieerden, tot 22 december 2010, van drie jaar tot maximaal twaalf jaar, afhankelijk van de eventuele verzwarende omstandigheden.
De standaard straf voor drugssmokkel was drie tot negen jaar, en het feit dat de drugs het land ingevoerd werd, was een verzwarende omstandigheid. Dit levert een minimale straf van negen jaar en een dag gevangenis op voor de bolletjesslikkers die de drugs via de luchthaven invoerden. Daarom, tenzij overplaatsing naar Nederland of de Antillen was aangevraagd, bracht een bolletjesslikker al gauw jaren in de Spaanse gevangenis door.
Dit vormde enerzijds een probleem voor de gevangenissen (er was eenvoudigweg geen ruimte meer), maar anderzijds achtte de wetgever dat de verhouding delict-straf zoek was. De nieuwe wetgeving past tevens de jurisprudentie van de Spaanse Hoge Raad toe, die bevestigd dat als de feiten van weinig belang zijn, de straf verlaagd kan worden.
De nieuwe wet, toepasbaar sinds 23 december 2010, stelt een standaard straf van drie tot zes jaar, die verlaagd kan worden tot anderhalf jaar tot drie jaar, afhankelijk van de ernst van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de misdadiger.
Van de huidige verlaging zullen de “gewone” bolletjesslikkers profiteren. Als de pleger of de gevangene echter deel uitmaakt van een misdadige organisatie of minderjarigen of geestelijke gehandicapten ingezet heeft voor het plegen van het delict, zal de strafverlaging niet op hem van toepassing zijn.
De nieuwe wetgeving wordt direct toegepast op de nieuwe en toekomstige misdadigers, en de uitspraken van zittende gevangenen zullen herzien en de gevangenen in vrijheid gelaten worden indien ze de straf hebben uitgezeten. Zoals gezegd, dit geldt alleen voor de gevangenen als er geen verzwarende omstandigheden van toepassing zijn.
De strafverlaging zal in principe door de rechter vastgesteld worden, maar ook de advocaat van de gevangenen kan erom vragen.